 Palmzondag.
Antifoon: | | - Pueri Hebræorum tollentes ramos olivarum, obviaverunt Domino, clamantes et dicentes: Hosanna in excelsis. Ps: Laudate pueri Dominum, laudate nomen Domini
- Pueri hebræorum vestimenta prosternebant in via, et clamabant dicentes: Hosanna Filio David: Benedictus qui venit in nomine Domini. | - De kinderen van de Hebreeën gingen met olijftakken de Heer tegemoet al roepend en zingend: Hosanna in de Hoge! Ps: Alle kinderen looft de Heer, looft de heilige naam van God
- De kinderen van de Hebreeën spreidden hun kleren over de weg en juichten: Hosanna de Zoon van David: Gezegend Hij die komt in de naam des Heren. | Gloria, laus et honor tibi sit, Rex Christe Redemptor. Cui puerile decus prompsit hosanna pium.
- Israël es tu Rex Davidis et inclyta proles, Nomine qui in Domini Rex benedicte venis.
- Plebs Hebæa tibi cum palmis obvia venit: cum prece, voto hymnis adsumus ecce tibi.
- Cœtus in excelsis te laudat cœlicus omnis: Et mortalis homo, et cuncta creata simul.
- Gloria, laus et honor tibi sit, Rex Christe Redemptor Cui puerile decus prompsit hosanna pium. | Glorie, lof en eer, zij U, o Vorst, Christus verlosser. wie een lieve kinderschare het vrome hosanna toezong.
- Gij zijt Israëls Vorst, doorluchtige telg van David: die in de Naam des Heren komt, o gezegende Koning. - U kwam het volk der joden met palmen toegelopen: met beden, wensen en zangen naderen ook wij tot U. - In den hoge prijst U geheel het leger des hemels: en de mens op aarde, tesamen met heel de schepping. - Glorie, lof en eer, zij U, o Vorst, Christus Verlosser: wie een lieve kinderschare het vrome hosanna toezong. | | | Tractus: | | Deus Deus meus respice in me: quare me dereliquisti?
Longe a salute mea verba delictorum meorum.
Deus meus, clamabo per diem et non exaudies: et nocte et non ad insipientiam mihi. | God, mijn God, kijk naar mij om. Waarom hebt Gij mij verlaten?
De klank van mijn wandaden bracht me ver van Uw heil.
Mijn God ik zal roepen tot U tijdens de dag en Gij zult geen gehoor verlenen en ook 's nachts blijf ik wanhopig smeken. | Graduale: | | Christus factus est pro nobis obediens usque ad mortem, mortem autem crucis.
Propter quod et Deus exaltavit illum, et dedit illi nomen quod est super omne nomen. | Christus werd voor ons gehoorzaam tot de dood, ja zelfs tot de dood aan het kruis.
Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem een naam verleend, verheven boven alle namen. | Communio: | | Pater, si non potest calix transire, nisi bibam illum: fiat voluntas tua. | Vader, als het niet mogelijk is dat deze beker Mij voorbij gaat zonder dat ik hem drink, dat dan Uw wil geschiede. | | | | |
|