Lezing, gehouden door Martin Claes op 19 november 1998 naar aanleiding van het verschijnen van de nieuwe, vijfde CD van het Gregoriaans Abdijkoor Grimbergen
SPIRITUALITEIT EN UITSTRALING VAN HET GREGORIAANS
Eerwaarde vader abt, pater Gereon, leden van de norbertijnergemeenschap van Grimbergen, vertegenwoordigers van het Davidsfonds, vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen, geachte zangers van het Gregoriaans Abdijkoor Grimbergen, geachte aanwezigen.
Ik was vereerd toen ik gevraagd werd bij de presentatie van de nieuwe CD van het Gregoriaans Abdijkoor Grimbergen iets te mogen komen vertellen over de spiritualiteit van gregoriaans en zijn uitstraling. Uitstraling heeft gregoriaans zeker, en een groot gedeelte van deze uitstraling onttrekt zich aan onze blikken.
Jaarlijks trekken festivals als het Festival van Vlaanderen, het internationaal festival voor gregoriaans te Watou en ook het Holland Festival Oude Muziek te Utrecht, tienduizenden bezoekers. Tijdens zo'n festival is gedurende enkele dagen religieuze muziek te beluisteren. Het Festival van Vlaanderen en het Utrechtse Festival richten zich op oude muziek, en hiermee bestaat het grootste deel van het programma uit religieuze muziek: de kerk was immers van oudsher de beschermster van de schone kunsten waaronder de muziek een zeer belangrijke plaats innam. Veel componisten hadden op één of andere wijze de Kerk als voedster in de vorm van een kerkelijke broodheer en zij werkten veelal levenslang in dienst van de Kerk.
De almaar stijgende aantallen bezoekers van festivals voor geestelijke muziek en de niet onaanzienlijke verkoopcijfers van Cd's met religieuze muziek gaan samen met dalende cijfers van kerkbezoek. De plaats die de kerk in de samenleving inneemt is niet meer een vanzelfsprekende, en daarmee verandert ook de positie van de kerkmuziek in het algemeen en van het gregoriaans in het bijzonder. De paradoxale situatie ontstaat nu dat de liturgische muziek, en ook gregoriaans, door velen wordt beluisterd in een niet-kerkelijke context: op Cd's of tijdens concerten.
Wie ooit bij een dergelijk concert aanwezig was, weet dat door het exclusief religieuze karakter van de muziek ondanks de "wereldse" concertzaal-context veelal toch een sacrale atmosfeer ontstaat. Het publiek weet aan het einde van het concert vaak niet wel of niet te applaudisseren, zodat na een ingetogen stilte het applaus veelal aarzelend op gang komt.
Velen blijken desgevraagd wezenlijk geraakt te zijn door de muziek. Menig bezoeker van concerten van bvb. Gregoriaans of renaissance-muziek, muziek die door haar aard intens met de liturgie verbonden is, lijkt in het luisteren naar deze muziek te zoeken naar een verbondenheid met het Onzegbare. Voor hen heeft het predikaat Onzegbare vaak een zeer reële betekenis omdat datgene of Degene waarmee zij verbondenheid zoeken in de muziek voor hen vaak niet of nauwelijks nader bepaald is. Om over zaken die onze dagelijkse werkelijkheid overstijgen te kunnen spreken hebben wij een begrippenstelsel nodig als beperkte mensen. De Kerk bood van oudsher aan de mens een dergelijk begrippenapparaat en vrijwel ieder was vertrouwd met het idee dat ons leven na ons leven op aarde niet ten einde is, maar overgaat in een andere levensvorm. Vrijwel iedereen leefde in het bewustzijn dat God leiding geeft aan ons leven, ook al zien wij soms de zin van wat ons overkomt niet.
Met het afnemen van de rol van de Kerk in onze samenleving is de vanzelfsprekendheid van dit bewustzijn verdwenen. De omstandigheden waarin we leven zijn veranderd, de zoekende aard van de mens is echter gebleven. Mensen blijven immers zoeken naar de zin van hun leven. De mens is een verlangend wezen, verlangend naar elkaar in medemenselijkheid en uiteindelijk verlangend naar herkomst en doel van ons leven in wat ons overstijgt.
Velen zoeken en vinden maar moeizaam of zelfs niet. Onrustig gaan zij van marktkraam naar marktkraam, proeven hier en snoepen daar, maar werkelijk verzadigd raken zij niet. De drijfveer van hun zoektocht is het verlangen: verlangen naar wat hen werkelijk verzadigd, verlangen naar echt voedsel, verlangen naar hun oorsprong en doel.
De Kerk zou een belangrijke functie kunnen vervullen in het nader articuleren van het vaak vage en onbestemde verlangen naar het Oneindige dat bij velen leeft. De Kerk zou velen van het oneindige naar de Oneindige kunnen voeren. Muziek, en kunst in het algemeen, kan hierbij een belangrijke hulp zijn. De hedendaagse mens wordt immers grotendeels in beslag genomen door de zorgen van alledag, door onze vertechnologiseerde samenleving waarin nauwelijks plaats is voor beleving van wat door de godsdienstwetenschapper R. Otto het "geheel andere" wordt genoemd.
Muziek blijkt in staat te zijn de ziel in beweging te brengen en gevoelens teweeg te brengen. Plato kende de betekenis hiervan en nam daardoor een kritisch standpunt in omtrent de plaats die de muziek in zijn ideale Staat moest krijgen. Wanneer muziek de ziel tot het goede kan aanzetten, kan zij ook op minder gunstige wijze worden aangewend, aldus Plato.
Ook St. Augustinus beschrijft in zijn Belijdenissen hoe hij tot tranen toe werd geroerd door de zoete melodieën waarop de psalmteksten werden voorgedragen en hoe zijn ziel vanuit een op de dagelijkse werkelijkheid afgestemde toestand werd gebracht in een gesteltenis waarin zij ontvankelijk werd voor het Woord Gods. Dat muziek niet slechts oppervlakkige emoties oproept, maar ook de mens in contact kan brengen met het Schone, het Goede, het Ene, het Ware, en over deze algemene begrippen heen ook met God, beschrijft St. Augustinus in zijn tractaat over de muziek. Muziek is schoon doordat zij harmonisch is. De hoorbare muzikale harmonie veroorzaakt een harmonische ordening binnen de ziel en brengt de ziel tot rust. De muziek helpt de ziel zich van het onharmonische lawaai van het dagelijks leven af te wenden tot de verstilde harmonie die het mogelijk maakt de stem van de Eeuwige te horen.
Goede sacrale muziek verstilt doordat zij de aandacht richt op het Mysterie dat in de liturgie wordt gevierd. Het is mede vanwege deze omvormende werking op de onrustige mens dat in de Constitutie over de heilige liturgie de eis van de edele eenvoud werd gesteld aan de riten in de liturgie. Eenvoud omdat het ritueel de aandacht niet mag afleiden van de viering van het mysterie Gods, edel omdat slechts het beste dat door mensenhanden is gemaakt goed genoeg is voor de eredienst.
De ervaring van de concertbezoekers die bij meerderheid niet tot de trouwe kerkgangers kunnen worden gerekend toont aan dat het gaat om een veel algemener principe: veel liturgische muziek - en dit geldt met name voor het gregoriaans - is uit zichzelf zo krachtig dat het ook in een niet-liturgische context de aandacht richt op God, ook wanneer Hij (God) door de luisteraar niet als zodanig wordt (h)erkend. Velen zijn geraakt door de kracht van het gregoriaans.
De uiterlijke verschijningsvorm van het gregoriaans kan mensen leiden naar een innerlijke beleving van het Mysterie zelf dat God is. Hier ligt een grote kans voor de Kerk in onze huidige samenleving.
De moderne mens lijkt minder gevoelig voor prikkels in de vorm van teksten, overvoerd als hij is door een overvloed van informatie die dagelijks over hem wordt uitgestort door de media. De behoefte aan rust en stilte neemt toe, hoewel velen tegelijkertijd bang zijn voor stilte. De stilte waarvoor velen bang zijn is de leegheid van het bestaan die onherroepelijk naar voren komt wanneer alle prikkels wegvallen..
De Kerk kan door zijn verstillende liturgische vormenwereld waar de muziek deel van uitmaakt een stilte creëren die niet leeg is, maar vol intensiteit, een stilte die rust geeft aan het onrustige hart. Ook zij die omwille van allerlei redenen niet regelmatig of helemaal niet in contact komen met de kerkelijke liturgie begrijpen de werking van deze stilte. Het gregoriaans verklankt op zeer intensieve wijze deze stilte.
De kerkmuziek in zijn algemeenheid, en het gregoriaans in het bijzonder, kan een zeer krachtig apostolaat bewerkstelligen. De verstrekkende invloed van de media in onze samenleving kan daarbij ten goede worden aangewend: de verspreiding van dit kerkelijk cultuurgoed heeft immers ook zijn werking buiten de strikt liturgische context, hoewel zij door haar aard hiermee principieel is verbonden. Om hen die er in slagen de weg te vinden van de uiterlijke verschijningsvorm van aspecten van het geloof in de vorm van kerkmuziek naar de kern van het geloof goed te begeleiden is een grote fijngevoeligheid van de bedienaren van de Kerk inzake kerkmuziek en op het gebied van liturgische vormgeving noodzakelijk. Voorwaarde is wel dat de kerkmuziek integraal deel uitmaakt van de liturgie. Het gregoriaans neemt onder de kerkmuziek een zeer belangrijke plaats in. Het wezen van de kerkmuziek ligt immers in de liturgie: "De kerkmuziek zal dan ook des te meer gewijde muziek zijn, naarmate zij nauwer met de liturgische handeling wordt verbonden, hetzij om het gebed een inniger vorm te geven, hetzij om de heilige riten met grotere plechtigheid te verrijken." (Dogm. Const. over de heilige liturgie nr. 112)
U, dirigent en zangers van het Gregoriaans Abdijkoor Grimbergen hebben ervoor gekozen een Cd uit te brengen met gezangen gewijd aan de Moeder Gods, Maria. Een Cd met gezangen voortkomend uit de norbertijner traditie en derhalve nauw verbonden met het leven en liturgie van de abdij. Zoals Maria velen tot haar Zoon Christus voert, zo zal ook de Cd die u hebt opgenomen velen via de schoonheid van het gregoriaans in aanraking brengen met het Mysterie dat God is. Het gregoriaans is intrinsiek verbonden met de eredienst waarvan zij deel uitmaakt. Voortkomend uit de traditie van de eredienst van de norbertijnerabdij hier te Grimbergen gaat de klank van het gregoriaans de wereld in en zal daar zijn werking hebben. Wat de uitwerking van uw en onze muzikale arbeid is weten we niet. Wij zaaien slechts en God zal ervoor zorgen dat het gewas zal opschieten en groeien. Het zal vruchtbaar zijn, maar waar en op welke wijze weet God alleen. Proficiat met uw nieuwste Cd!
Martin Claes