Introïtus: | |
De ventre matris meæ vocavit me dominus nomine meo: et posuit os meum ut gladium acutum: sub tegumento manus suæ protexit me, et posuit me quasi sagittam electam. | De Heer heeft van de moederschoot af mijn naam genoemd; Hij maakte mijn mond een scherpsnijdend zwaard, hield mij in de schaduw van zijn hand verborgen en Hij heeft mij behandeld als een uitgelezen pijl. |
Ps. Bonum est confiteri Domino: et psallere nomini tuo, Altissime. | Ps. Heerlijk is het, de Heer te loven; uw Naam te prijzen, Allerhoogste. |
Gloria Patri ... | Eer aan de Vader ... |
Alleluia: | |
Tu, puer, propheta Altissimi vocaberis: præibis enim ante faciem Domini parare vias ejus. | Gij nu, jongen, zult profeet van de allerhoogste genoemd worden want gij zult uitgaan voor het aangezicht van de Heer om zijn wegen te bereiden. |
|
Communio: | |
Tu, puer, propheta Altissimi vocaberis: præibis enim ante faciem Domini parare vias ejus. | Gij nu, jongen, zult profeet van de allerhoogste genoemd worden want gij zult uitgaan voor het aangezicht van de Heer om zijn wegen te bereiden. |
|
| |
| |
|
| |
| |