Introïtus: | |
Deus in loco sancto suo: Deus, qui inhabitare facit unanimes in domo: ipse dabit virtutem et fortitudinem plebi suæ. | God in zijn heiligdom, God die vereenzaamden een thuis geeft. Hij die weerbaarheid en sterkte verleent, oerkracht, aan zijn volk zal geven. |
Ps. Exsurgat Deus, et dissipentur inimici ejus: et fugiant, qui oderunt eum, a facie ejus. | Ps. Dat God oprijze en Zijn vijanden uiteenstuiven; dat diegenen die hem haten voor zijn aanschijn wegvluchten. |
Gloria Patri ... | Eer aan de Vader ... |
Alleluia: | |
Gaudete justi in Domino: rectos decet collaudatio. | Jubelt, gerechtigen, voor de Heer. Wie vroom is dient Hem te loven. |
Communio: A-jaar | |
Tolle puerum et matrem ejus, et vade in terram Israël: defuncti sunt enim qui quærebant animam pueri. | Neem het kind en Zijn moeder en trek naar het land Israël, want die het Kind naar het leven stonden zijn gestorven. |
Communio: B- en C-jaar | |
Fili, quid fecisti nobis sic? Ego et pater tuus dolentes quærebamus te. Nesciebatis in his quæ Patris mei sunt, oportet me esse? | Zoon, waarom het Ge ons dit aangedaan? Met wat een verdriet hebben uw vader en ik naar U gezocht! - Waarom hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet dat ik met de dingen van Mijn Vader moet bezig zijn? |