Introïtus: | |
Inclina, Domine, aurem tuam ad me: salvum fac cum servum tuum, Deus meus, sperantem in te: miserere mihi, Domine, quoniam ad te clamavi tota die. | Neig uw oor naar mij, Heer, en verhoor mij. Draag zorg voor uw dienaar, mijn God, hij rekent op U. Heb erbarmen met mij, Heer, want de hele dag lang roep ik tot U. |
Ps. Lætifica animam servi tui: quoniam ad te Domine, animam meam levavi | Ps. Verblijd het hart van uw dienaar, Heer; ik richt mij tot U vol vertrouwen. |
Gloria Patri ... | Eer aan de Vader ... |
Alleluia: A-jaar | |
Tu es Petrus, et super hanc petram ædificabo ecclesiam meam. | Gij zijt Petrus. Dit betekent "rots", en op die rots zal ik mijn kerk bouwen. |
Alleluia: B-jaar | |
Te decet hymnus, Deus, in Sion: et tibi reddetur votum in Jerusalem. | Voor U moet men zingen, God, op de Sion: in Jeruzalem U zijn dankbaarheid tonen. |
Alleluia: C-jaar | |
Quoniam Deus magnus Dominus, et Rex magnus super omnem terram. | Een machtige God immers is de Heer, Koning is Hij over heel de aarde. |
Communio: | |
De fructu operum tuorum, Domine, satiabitur terra: ut educas panem de terra et vinum lætificet cor hominis: ut exhilaret faciem in oleo, et panis cor hominis confirmet. | De grond Heer, wordt gevoed door wat Gij hem geeft. De aarde op haar beurt zorgt voor brood en ook voor wijn die het hart van de mensen verblijdt. Ze geeft olie om ons gelaat te verkwikken en brood dat nieuwe moed schenkt. |