| Introïtus: A-jaar | |
| Sitientes venite ad aquas, dicit Dominus: et qui non habetis pretium, venite, bibite cum lætitia. | Komt allen die dorst hebt: hier is water, zo spreekt de Heer. Gij, die geen geld hebt, komt en drinkt met vreugde. |
| Ps. Attendite popule meus legem meam: inclinate aurem vestram in verba oris mei. | Ps. Luister, mijn volk, naar wat Ik u opleg, open uw oren voor wat Ik u zeg. |
| Gloria Patri ... | Eer aan de Vader ... |
| Introïtus: B- en C-jaar | |
| Deus in adjutorium meum intende: Domine ad adjuvandum me festina: confundantur et revereantur inimici mei, qui quærunt animam meam. | Mijn God, wil mij verlossing brengen; ach Heer, kom haastig mij ter hulp. Maak hen verlegen en beschaamd die zoeken mij het leven te ontnemen. |
| Ps. Avertantur retrorsum et erubescant, qui volunt mihi mala. | Ps. Doe hen terugdeinzen, met schande overladen, zij die zich verheugen in mijn ongeluk. |
| Gloria Patri ... | Eer aan de Vader ... |
| Alleluia: | |
| Domine Deus salutis meæ, in die clamavi, et nocte coram te. | Heer, mijn God, U aanroep ik elke dag en elke nacht kom ik bij U klagen. |
|
| Communio: | |
| Panem de cælo dedisti nobis, Domine, habentem omne delectamentum, et omnem saporem suavitatis. | Brood uit de hemel hebt Gij ons gegeven, brood dat iedere smaak in zich had en aangenaam was voor ieder die het proefde. |