Introïtus: | |
Dominus fortitudo plebis suæ, et protector salutarium Christi sui est: salvum fac populum tuum, Domine, et benedic hereditati tuæ, et rege eos usque in sæculum. | De Heer is een sterke macht voor zijn volk en voor zijn gezalfde een veilige burcht. Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel: hoed hen en doe dit voor immer. |
Ps. Ad te Domine clamabo, Deus meus ne sileas a me: nequando taceas a me, et assimilabor descendentibus in lacum. | Ps. Luid roep ik tot U, o Heer, mijn rots, wees niet doof voor mij. Ik zou in de grafkuil dalen als Gij mij niet meer aanhoort. |
Gloria Patri ... | Eer aan de Vader ... |
Alleluia: | |
In te Domine speravi, non confundar in æternum: in tua justitia libera me, et eripe me: inclina aurem tuam, accelera ut eripias me. | Bij U, Heer, zoek ik mijn toevlucht, stel mij toch nimmer teleur. Rechtvaardige God, bevrijd mij, red mij, aanhoor mij en red mij met spoed. |
Communio: A-jaar | |
Quod dico vobis in tenebris, dicite in lumine, dicit Dominus: et quod in aure auditis, prædicate super tecta. | Wat ik u zeg in het duister, spreekt dat uit in het licht en wat ge u in het oor hoort fluisteren, verkondigt dat van de daken. Zo spreekt de Heer. |
Communio: B-jaar | |
Circuibo et immolabo in tabernaculo ejus hostiam jubilationis: cantabo et psalmum dicam Domino. | Nu kan ik met offers mijn dankbaarheid tonen, met zang en muziek voor de Heer in zijn tempel. |
Communio: C-jaar | |
Qui vult venire post me, abneget semetipsum: et tollat crucem suam, et sequatur me. | Wie mijn volgeling wil zijn moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. |
| |
| |